Column 251 – 17 juni 2025
Door mijn chronische aandoeningen doe ik helaas niet (meer) actief aan sport. Gelukkig ben ik wél wekelijks te vinden bij de fysiofitness, onder begeleiding van een fysiotherapeut.
Tja, dat zou een korte column worden, hè? Dus ik neem je graag mee naar vroeger, naar een tijd waarin sporten nog een andere rol speelde in mijn leven.
ღ Als kind, tijdens de basisschooltijd, zat ik op gymnastiek. Niet omdat ik het zo leuk vond, maar omdat alle meisjes op gym zaten. En eerlijk? Ik vond vooral het gympakje fantastisch.
ღ Aan het eind van de basisschool ontdekte ik het paardrijden. Een dure hobby, en achteraf vermoed ik dat dit voor mijn ouders financieel best een uitdaging was. Het was vooral heel gezellig. Op de manege vormden we met vriendinnen een hecht groepje paardenmeisjes. Als ruiter blonk ik niet echt uit, ik won zelden prijzen. Dat kwam misschien ook omdat ik altijd de lastigere paarden uitzocht. Zelfs toen al zocht ik de uitdaging, een makkelijke weg vond ik gewoon niet interessant genoeg. Na een flinke trap van een paard en een bijbehorende hersenschudding verloor ik wel een beetje mijn onbevangenheid.
ღ Tegelijkertijd speelde ik badminton. Daarin had ik meer talent. Ik speelde steeds hoger en met een flinke ‘klap’ als dame kun je in die sport best ver komen. Ook hier trok de gezelligheid me aan. Alleen die toernooien, vaak op prachtige voorjaar weekenden, vond ik maar niks, opgesloten in een sporthal terwijl buiten de zon scheen.
Terugkijkend waren er eigenlijk al vroeg signalen dat er iets met mijn lijf niet klopte. Ik was altijd minder soepel dan anderen. Met paardrijden had ik een stijve nek, zat nooit echt rechtop, en kon me nauwelijks goed aanspannen. Gymnastiek deed pijn.
Na badmintonwedstrijden had ik zulke erge krampen dat ik ’s nachts niet kon slapen.
Pas toen ik doorkreeg dat anderen daar géén last van hadden, besloot ik naar een arts te gaan. De eerste conclusie? “Je hebt de voeten van een oude vrouw.” De term reumatische polyartrose kwam pas veel later, dat valt onder aangeboren auto-immuunziekte. (lees mijn blog)
Jarenlang wisten de artsen niet goed wat ik wel of niet moest doen. En dus bewoog ik steeds minder, omdat bewegen pijn deed. Tot die ene arts zei: “Juist door te bewegen houd je je lijf soepeler.” Ik vond hem op z’n zachtst gezegd niet goed snik. Maar goed, je probeert alles, en tot mijn verbazing merkte ik verbetering.
Nu weet ik: wel bewegen, niet belasten is de sleutel. Fysiofitness helpt mij om mijn lijf stabiel te houden. Mijn spieren soepel houden, kracht behouden, balans oefenen, het is essentieel onderhoud. En eerlijk? Daar ben ik nu best goed in! Zeker ook nu ik een driewieler fiets heb met elektrische ondersteuning. Buiten dat het mij veel ontspanning brengt voor mijn hoofd is het ook een fijne manier om mijn gewrichten te blijven smeren.
De vraag was natuurlijk: in welke sport denk je goed te zijn? Tja… als ik al mijn lichamelijke beperkingen niet had gehad, weet ik nog steeds niet of ik écht een uitblinker zou zijn in een bepaalde sport. Misschien gebruik ik mijn aandoeningen stiekem ook wel als een goed excuus. 😉 Of ik van nature echt een sporter ben? Dat betwijfel ik.
Wat ik vooral jammer vind, is dat ik niet meer lekker lang kan wandelen. Gelukkig heb ik mijn fiets nog… dus dan toch wielrennen? Néééé! 😄
Lizette
Welke sport zou jij graag goed willen kunnen? Of ben jij juist de gezelligheidskampioen? Deel je verhaal!
💬
📌 Vind je deze column leuk of interessant plaats een ❤️of deel je reactie 💬 onder bijpassende post op socialmedia en/of abonneer je op de nieuwsbrief💐
Link geldig t/m 15 augustus 2025 (link verlopen? zie thuispagina)
Doneren kan ook door een handgemaakt product aan te schaffen bij
Speciale dank aan deze Sfeermakers
↬ Kaarten en meer van Studio Kuukeluus